Bijna zeven van de tien volwassen Somaliërs in Nederland zitten in de bijstand en dat geldt ook voor ruim de helft van de mensen met de Syrische, Eritrese of Iraakse nationaliteit. In de meeste gevallen gaat het om voormalige asielzoekers. Van de Polen die in ons land wonen, heeft nauwelijks iemand een bijstandsuitkering.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van onderzoek naar bijstandsuitkeringen, uitgesplitst naar nationaliteit.
Van de 12,8 miljoen Nederlanders van achttien jaar en ouder zit 3 procent in de bijstand. Van de 721.000 volwassenen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten en wel in ons land wonen, zit een op tien (11 procent) in de bijstand.
Eind vorig jaar ontvingen in totaal 481.000 mensen een uitkering op bijstandsniveau. Verreweg de meeste van deze uitkeringen (zo’n 400.000) gaan naar volwassen Nederlanders. Daarbij zitten ook mensen met een dubbele nationaliteit.
De grootste groep Somaliërs, Irakezen, Syriërs, Afghanen, Iraniërs en Eritreërs zijn voormalige asielzoekers die relatief vaak in de bijstand zitten. Hun afstand tot de arbeidsmarkt is groot. Dat komt volgens het CBS omdat ze vaak een laag opleidingsniveau hebben, niet of nauwelijks Nederlands spreken en kampen met de gevolgen van oorlog of vervolging in hun eigen land.
Vorig jaar kwamen de meeste asielzoekers uit Syrië (8750), Eritrea (3835) en Irak (615).
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl